Opgaven

Om Nederland ook in de toekomst gezond en leefbaar te houden, moeten we anders omgaan met de ruimte en natuur in ons land. De basis daarvoor is een gezonde bodem, rijke natuur, een schone lucht en schoon en voldoende water. Om de kwaliteit van de natuur, het water en de lucht te verbeteren zijn er landelijke en regionale doelen opgesteld en is er aandacht voor de leefbaarheid in een gebied.

De opgave is groot, maar Nederland heeft veel kennis en ervaring met opgaven rondom de inrichting van het land. Door het aanleggen van dijken en sloten maakte Nederland stukken land geschikt voor akkerbouw en veeteelt. Ook zette Nederland actief waterbeheer in, passend bij het gewenste landgebruik. Dit heeft veel welvaart gebracht. Nu blijkt op steeds meer manieren dat de grenzen van de maakbaarheid van ons landschap zijn bereikt. De uitstoot van broeikasgassen en stikstof is bijvoorbeeld nog steeds te hoog, op veel plekken is droogte een probleem, of verzilt de bodem waardoor de kwaliteit van de landbouwgrond daalt. Ook de biodiversiteit staat onder grote druk. Daarnaast is het drinkwater op lange termijn niet meer overal verzekerd. Rijk, provincies en maatschappelijke partijen bekijken samen wat in de gebieden nodig is om de natuur weer gezond te maken, de waterkwaliteit te verbeteren en te werken aan een schonere lucht. Het halen van de doelen voor natuur, water en klimaat zijn hierbij het uitgangspunt.

Doelen om de natuur te herstellen

Samen met andere Europese landen heeft Nederland afgesproken om natuur te beschermen en te herstellen. Bijvoorbeeld de Natura 2000-gebieden. Uit die afspraken volgen onder meer onderstaande doelen: 

  • Voldoen aan de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn
    Om de diversiteit van de natuur in stand te houden, heeft de Europese Unie (EU) de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) opgesteld. Hierin staat welke planten, dieren en leefgebieden de landen van de EU moeten beschermen en behouden. Er zijn extra maatregelen nodig om de doelen van die richtlijnen te halen, want de doelen worden nog niet gehaald.
  • Minder stikstofneerslag in Natura-2000-gebieden 
    In huidige wetgeving is vastgelegd dat in 2035 minimaal 74% van de stikstofgevoelige natuur in Natura-2000-gebieden de zogeheten kritische depositiewaarden (KDW) niet meer mag overschrijden. Boven deze grenzen bestaat het risico dat de kwaliteit van leefgebieden van dieren of planten verslechtert. Bijvoorbeeld doordat de neerslag van stikstof voor verzuring van de bodem zorgt.
  • Biodiversiteit in het bos herstellen
    In 2020 heeft de overheid in de Bossenstrategie afgesproken meer bos aan te leggen. Hierin staat onder meer dat er in 2030 37.400 hectare nieuw bos moet zijn aangelegd en dat de kwaliteit van bestaande bossen moet verbeteren. Via de gebiedsprogramma’s beslissen provincies hoe zij deze doelen willen halen. Bijvoorbeeld waar de nieuwe bossen komen. Bossen aanleggen zorgt ook voor meer CO2-opslag, wat bijdraagt aan de klimaatdoelen.
  • Minimaal 80.000 hectare nieuwe natuur in 2027
    In het Natuurpact uit 2013 is afgesproken dat provincies in 2027 voor minstens 80.000 hectare nieuwe natuur hebben gezorgd, via het Natuurnetwerk Nederland. Daarin zitten we al op de goede weg. 45.000 Hectare is al gerealiseerd. Tot 2027 moet er dus nog zo’n 35.000 hectare worden aangelegd. Er liggen kansen om hectares te realiseren die ook bijdragen aan de bossenstrategie en maatregelen die voor de Vogel- en Habitatrichtlijn genomen moeten worden. Zo kan dezelfde vierkante meter aan meerdere doelen bijdragen.
  • De kwaliteit en beschikbaarheid van water verbeteren
    Water heeft een belangrijke rol bij natuurherstel. De natuur is beter bestand tegen veranderende omstandigheden als de watercondities op orde zijn. Bijvoorbeeld als het grondwaterpeil de juiste hoogte heeft. En de kwaliteit van het water in beekjes en meren goed is.  

Doelen voor water en bodem

Veel water in Nederland is nog niet schoon genoeg, omdat er bijvoorbeeld meststoffen of medicijnresten in zit. Planten en dieren die leven in het water hebben hier veel last van. Ook verandert het klimaat, waardoor er vaker extreem droge of juist natte periodes zijn. Het kabinet wil de kwaliteit en beschikbaarheid van water verbeteren. Om dit voor elkaar te krijgen, zijn er verschillende afspraken gemaakt. Zowel nationaal als internationaal.

Voldoen aan de Kaderrichtlijn Water 
De Kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese richtlijn over de kwaliteit van het oppervlaktewater en grondwater. De KRW heeft als doel de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater in Europa te verbeteren en te beschermen.

Daaruit volgen de volgende verplichtingen: 

  • Nutriënten 
    Een belangrijke graadmeter voor de kwaliteit van het water is de hoeveelheid nutriënten, zoals stikstof en fosfor. In 2027 moeten de hoeveelheden nutriënten in grond- en oppervlaktewaterlichamen voldoen aan de wettelijke normen in de KRW. Naast de toegestane hoeveelheden nutriënten op grond van de KRW zijn er ook verplichtingen op grond van de Grondwaterrichtlijn. Dit resulteert in verschillende mestgebruiksnormen voor agrarische activiteiten, verdeeld naar gewas- en bodemtypen. 
  • Gewasbeschermingsmiddelen
    Veel oppervlaktewater is verontreinigd met verschillende chemische stoffen, waaronder gewasbeschermingsmiddelen. Hetzelfde geldt voor grondwater: op steeds meer meetlocaties worden in lage concentraties milieuvreemde stoffen aangetroffen. Het gaat dan zowel om gewasbeschermingsmiddelen  als andere verontreinigende stoffen. De hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen in het water moet voldoen aan de wettelijke normen.
  • Inrichting van oppervlaktewater 
    In Nederland zijn vrijwel alle oppervlaktewateren aangepast vanwege waterveiligheid en -voorziening en verschillende gebruiksfuncties (zoals scheepvaart en landbouw). De KRW vraagt om waar mogelijk maatregelen te nemen om meer de natuurlijke toestand te bereiken. Daarom nemen waterbeheerders maatregelen zoals het aanpassen van de oevers of het aanleggen van begeleidende beplanting.
  • Voldoende en schoon grondwater
    Het Rijk heeft de ambitie te komen tot een toekomstbestendig grondwaterbeheer, waarbij de grondwaterpeilen niet nadelig worden beïnvloed door onttrekkingen en ontwatering. Ook werkt de overheid samen met partners aan het halen van de norm voor de maximale hoeveelheid nitraat in grondwater (nitraatrichtlijn) en het verhogen van grondwaterpeil.

Klimaatadaptatie 
In Nederland leidt klimaatverandering tot hogere temperaturen, meer (extreme) neerslag, drogere zomers en een stijgende zeespiegel en verzilting. Ook extreem weer, zoals hittegolven en forse regen- en hagelbuien, zal steeds vaker voorkomen. Het gaat daarbij niet alleen om geleidelijke veranderingen. Het doel is dat Nederland vanaf 2050 structureel minder kwetsbaar is voor klimaatverandering. Dit betekent dat schade en ontwrichting door klimaatverandering zoveel mogelijk worden beperkt. Alle overheden hebben zich verbonden aan deze ambitie, die is vastgelegd in de Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS) en wordt uitgewerkt in onder andere:  

Doelen klimaat

Om de klimaatdoelen in 2030 en 2050 te halen, moet de uitstoot van broeikasgassen in de landbouw en landgebruik fors omlaag. Hiervoor zijn verschillende maatregelen nodig. Deze maatregelen staan niet op zichzelf, maar zijn onderdeel van een samenhangende aanpak. En horen bij de noodzakelijke verduurzaming van de voedselproductie en het eetpatroon.

In 2030 wil de overheid onder andere:

  • 5 megaton minder uitstoot van broeikasgassen door de veehouderij;
  • 1 megaton minder uitstoot van broeikasgassen door glastuinbouw; en
  • 0,4 tot 0,9 megaton minder uitstoot in veenweidegebieden.

Doelen onderdeel van het Nationaal Programma Landelijk Gebied

De landelijke en regionale doelen zijn opgenomen in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Met het NPLG biedt de overheid kaders en richtlijnen voor het inrichten van de gebieden. Provincies en betrokken partijen gebruiken deze richtlijnen bij een aanpak per gebied. In de zogeheten gebiedsprogramma’s leggen provincies vast hoe ze de doelen voor natuur, stikstof, water en klimaat gaan halen. Door meerdere opgaven tegelijk aan te pakken wordt in samenhang gewerkt aan het halen van de doelen. De doelen zijn aan elkaar verbonden en de benodigde maatregelen kunnen elkaar versterken. Bovendien voorkomt de overheid met een samenhangende aanpak dat ondernemers op meerdere momenten te maken krijgt met verschillende eisen en regels. Alle regionale doelen bij elkaar moeten ervoor zorgen dat de landelijke doelen voor klimaat, water, stikstof en natuur worden gehaald. nVoor halen van de doelen zijn alle sectoren aan zet. Lees hier meer over de maatregelen per sector.

Vergroot afbeelding Overzicht met de doelen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied

Beeld: ©LNV