Sommige vragen kunnen pas worden beantwoord in een latere fase van het implementatieproces. De vragen en antwoorden worden gedurende het proces verder aangevuld op de webpagina.
Algemeen
Dat brengt LVVN samen met de andere overheden in kaart. De verwachting is dat we dit in het derde kwartaal van 2025 inzichtelijk hebben.
Met zoveel mogelijk aansluiten op bestaand beleid bedoelen we, dat we inventariseren welk bestaand beleid al bijdraagt aan de doelen in de Natuurherstelverordening. Van daaruit kijken we wat er aanvullend nodig is om alle doelen in de verordening te behalen. Wat aanvullend nodig is, zal worden opgenomen in het Natuurplan dat in september 2026 moeten worden ingediend bij de EU.
Nee, elke lidstaat heeft dezelfde verplichtingen die toegepast moeten worden op de nationale situatie. De uitgangspositie verschilt wel per land en daarmee ook de opgave.
Dat is tot 2030 voor kwaliteitsverbetering 30% van het totaal van alle habitattypen bij elkaar en voor areaaluitbreiding 30% van iedere groep van habitats uit bijlage 1 van de NHV.
'Klimaatverandering kan invloed hebben op habitattypen en leefgebieden van soorten. Dit kan er soms toe leiden dat het onvermijdelijk is om habitattransformaties tegen te gaan. Wanneer ze rechtstreeks het gevolg zijn van klimaatverandering kan dit een uitzondering op het verslechteringsverbod binnen en buiten N2000 opleveren. Andersom kan klimaatverandering er ook voor zorgen dat er een gunstiger klimaat ontstaat voor habitats waardoor bijvoorbeeld specifieke vogelrichtlijnsoorten naar Nederland uitwijken. De NHV-verplichtingen gaan dan ook voor deze habitats gelden.
De NHV stelt geen einddatum. Het zwaartepunt ligt bij maatregelen tot aan 2050. Daarna blijven lidstaten verplicht om te voldoen aan de vereisten in de verordening, bijvoorbeeld het verslechteringsverbod en verbetergebod (artikel 4, lid 11 NHV).
Voor alle VHR- soorten genoemd in de NHV gelden de verplichtingen genoemd in artikel 4 en 5. Dit geldt ook voor nieuwe soorten. Lidstaten zijn verplicht om op effectieve wijze invulling te geven aan de verplichtingen voor leefgebieden van soorten, ook voor nieuwe soorten. Om te bepalen of een soort nieuw is en onder de wettelijke bescherming valt, volgen we in eerste instantie de VHR- criteria: Komt een soort bestendig voor in Nederland?
Voor Natura-2000 gebieden is in beheerplannen opgenomen welke natuurdoelen in het natuurgebied moeten worden gerealiseerd. De invloed van natuurlijke successie is daar onderdeel van. Natuurbeheer is nodig om deze doelen in stand te houden. Denk bijvoorbeeld aan heide dat bos zou worden als we het niet zouden beheren. Dit natuurbeheer zal ook noodzakelijk blijven met de NHV.
Monitoring
Per artikel wordt de monitoring en opgave inzichtelijk gemaakt. Collectieven die hieraan kunnen en willen bijdragen, worden hierin meegenomen. Op dit moment inventariseert LVVN om welke collectieven het gaat.
Met de Natuurherstelverordening geven we verdere invulling aan de Vogel- en Habitatrichtlijn-opgave, die in Nederland voor een belangrijk deel is ondergebracht in Natura 2000 gebieden. Er zal zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van bestaande monitoring, aangevuld met aanvullende monitoring voor de NHV-vereisten.
Daarom worden indicatoren in de NHV ook gekoppeld aan specifieke maatregelen, die bepaald worden op basis van wetenschappelijk onderzoek. In dit voorbeeld is dat bijvoorbeeld het opzetten van een netwerk dat bestaat uit oude, aftakelende en dode bomen (OAD-netwerk), bedoeld om de biodiversiteit in bosgebieden te versterken door voldoende dood hout in verschillende verteringsstadia aan te bieden. Dit dode hout is essentieel voor veel soorten.
Bestuivers en landbouwecosystemen
De samenhang tussen bijvoorbeeld mestbeleid en de te realiseren natuuropgave wordt bekeken bij de keuze voor de indicatoren in het landbouwecosysteem en moet vervolgens ook worden door vertaald in samenhangend beleid. Hierover zal nauw samengewerkt worden met de directie die hier binnen LVVN verantwoordelijk voor is.
Sommige habitats vragen om (pleksgewijze) beheermaatregelen die ingrijpen op het successiestadium. Ingrijpen in de natuurlijke successie is een logische keuze die voortvloeit uit de afspraak om bepaalde habitattypes te beschermen. De gevolgen die dat heeft voor bepaalde insecten- en vogelpopulaties worden hierbij afgewogen. Vogels (via de Vogelrichtlijnen) en insecten (via de bijenstrategie) hebben hun eigen doelen. Idealiter is er voldoende natuur in Nederland dat alle soorten en habitattypes voldoende ruimte vinden.
Waar (mogelijk) interactie ontstaat tussen te nemen maatregelen en de aanwezige soorten ter plaatse, zal een integrale afweging gemaakt worden samen met de verantwoordelijke overheden en instanties.
Financiën
Op dit moment wordt uitgezocht welke extra herstelmaatregelen nodig zijn voor het Natuurplan (periode 2027-2030). Zodra dit duidelijk is, wordt gekeken naar de financiering. Het is nu nog te vroeg om te kunnen aangeven welke financiële opgave er voortkomt uit de NHV en wie hiervoor verantwoordelijk is. De inzet van LVVN is om hier tijdens het opstellen van het Natuurplan bestuurlijke afspraken over te maken.
Wetgeving
De NHV is een verordening met rechtstreekse werking en heeft dezelfde binding als nationale wetgeving. Omzetting in Nederlandse wetgeving is niet vereist.
Lidstaten zijn wel Europeesrechtelijk verplicht om ervoor te zorgen dat binnen hun wettelijke en bestuurlijke stelsel uitvoering kan worden gegeven aan de verplichtingen uit de NHV. Daarom wordt uitvoeringswetgeving opgesteld. De Omgevingswet, waarin natuurwetgeving is geïntegreerd, vormt hiervoor de basis.
Het doel is om de noodzakelijke juridische kaders vast te stellen. Het wettelijk en bestuurlijk stelsel moet worden aangepast om de uitvoering van de NHV mogelijk te maken. Ook moet de formele verdeling van taken en verantwoordelijkheden worden vastgelegd binnen het Rijk, en tussen Rijk en decentrale overheden. We richten ons op het in werking laten treden van de wetgeving voor de indiening van definitieve Natuurplan.
In de NHV wordt het voorzorgbeginsel niet expliciet genoemd. Aangezien het voorzorgbeginsel op basis van art 191 lid 2 van de het verdrag van de werking van de Europese Unie de basis vormt voor het Europese milieubeleid, zal ook bij de uitwerking van de NHV- rekening gehouden moeten worden met het voorzorgbeginsel. Hoe het voorzorgbeginsel precies zal worden toegepast en uitgelegd in relatie tot de verplichtingen van de NHV zal duidelijk worden als het Europese Hof zich erover uitspreekt. Overigens vereist het voorzorgbeginsel niet dat elk risico moet worden uitgesloten, maar wel dat keuzes een gedegen onderbouwing vergen en zo lang wetenschappelijke onzekerheid over risico’s bestaan de meest veilige keuze moet worden gemaakt voor de bevolking of het milieu.
Op dit moment geldt geen aanvullende vergunningplicht op basis van de NHV en zoals hierboven aangegeven is het doel om ook geen aanvullende vergunningplicht te introduceren. Wel kunnen de maatregelen die nodig zijn om aan de verplichtingen van de NHV te voldoen gevolgen hebben voor de ontwikkelruimte. Waar en op welke manier dergelijke beperkingen zullen gaan gelden, hangt geheel af van de uitwerking van de opgave die uit de NHV volgt.
Betrokkenheid belanghebbenden
Naar verwachting is het een combinatie. Het voorbereiden en opstellen van het Natuurplan en aanpalende producten voor besluitvorming gebeurt zoveel mogelijk gezamenlijk door de ambtenaren van de betrokken departementen, provincies, waterschappen en gemeenten. Daarin heeft ieder een eigen rol en verantwoordelijkheid. Bestuurlijk zullen provincies (en andere overheden) advies geven over de vaststelling van het Natuurplan wat voor de Rijksoverheid zwaar weegt. Besluitvorming over het Natuurplan ligt bij de Rijksoverheid. De komende periode worden afspraken vastgelegd over de samenwerking tussen de verschillende overheden bij het opstellen van het Natuurplan.
In de eerste helft van 2025 brengt het Rijk samen met provincies, gemeenten, waterschappen en kennispartijen de opgave in beeld. In deze fase worden belanghebbenden geïnformeerd en wordt een plan uitgewerkt om hen te betrekken bij het opstellen van het Natuurplan. Vanaf het derde kwartaal 2025 wordt daarvoor bij sectoren informatie opgehaald. Belanghebbenden worden dan uitgenodigd om hun kennis en belangen in te brengen. Rond de zomer worden organisaties geïnformeerd over hoe dit proces wordt vorm gegeven. Heeft u eerder nog geen mail ontvangen over de implementatie van de Natuurherstelverordening? Meld u dan aan via nhvteam@minlnv.nl
Formele inspraakprocedures zijn van toepassing op het concept-Natuurplan, het wetgevingstraject en de milieueffectrapportage- procedure. De processen hiervoor worden ingericht onder de Omgevingswet.
Bij alle fases in het implementatieproces worden veel partijen betrokken. Zowel wetenschappelijke kennis, als kennis uit de praktijk is daarbij van belang. Het ministerie van LVVN werkt samen met andere departementen, provincies, waterschappen, gemeenten, belangenorganisaties en uitvoerende organisaties. Op nationaal vlak lopen er daarnaast verschillende samenwerkingen tussen het ministerie en een breed scala aan Nederlandse kennisinstellingen, bijvoorbeeld met het CBS, RIVM, Wageningen University & Research (WUR), Wageningen Marine Research (WMR), Wageningen Environmental Research (WENR), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), de Ecologische Autoriteit, en verschillende soortenorganisaties. M.b.t. het internationale speelveld is er in het kader van de NHV regelmatig én op verschillende niveaus contact met overheden van andere Europese lidstaten en natuurlijk met de Europese Commissie zelf; er worden o.a. verschillende bijeenkomsten op EU- niveau georganiseerd waar kennisuitwisseling plaatsvindt tussen lidstaten en verschillende kennisinstellingen en consortia.
De NHV legt hersteldoelen op aan meerdere ecosystemen en heeft invloed op verschillende ruimtelijke opgaven. Energie, wonen, defensie, voedselzekerheid en economie moeten voldoende ruimte houden bij het opstellen van het Natuurplan. Hernieuwbare energie en defensie zijn in de NHV genoemd als bijzonder belang. Daarom is het uitgangspunt om natuurherstel te verweven met deze en andere activiteiten, tenzij zonering netto meer ruimte oplevert. Natuurherstel wordt daarbij niet gezien als belemmering, maar als randvoorwaarde en kans. De uiteindelijke belangenafweging is aan de politiek.
Relatie met lopende programma's andere natuurmaatschappelijke opgaven
De implementatie van de natuurherstelverordening gebeurt in nadrukkelijke samenhang met andere maatschappelijke opgaven. Samen met andere overheden en belangenorganisaties zal gezocht worden naar maatregelen waarmee meerdere doelen kunnen worden gediend. Dit komt samen in de Nota Ruimte waarvoor door LVVN ook de benodigde ruimte voor landbouw en natuur wordt ingebracht. Het is aan de politiek om daar een belangenafweging in te maken.
Zeker. Artikel 1 lid 1 sub c NHV worden voorschriften vastgesteld om bij te dragen aan de verbetering van de voedselzekerheid. In overweging 54 staat: duurzame, veerkrachtige en biodiverse landbouwecosystemen zijn nodig om te zorgen voor veilig, duurzaam, voedzaam en betaalbaar voedsel. Landbouwecosystemen met een rijke biodiversiteit vergroten ook de weerbaarheid van de landbouw tegen klimaatverandering en milieurisico’s, waarborgen de voedselveiligheid en voedselzekerheid en scheppen nieuwe banen in plattelandsgebieden, met name banen die verband houden met biologische landbouw, plattelandstoerisme en recreatie.
Bestaand beleid, zoals het Natuurpact dat als doel heeft om tot en met 2027 80.000 hectare nieuwe natuur binnen het NNN te realiseren, draagt bij aan de opgave van de NHV. De komende periode wordt in beeld gebracht in welke mate bestaand beleid bijdraagt aan de doelen voor de NHV en of additioneel beleid nodig is om de doelen te behalen.
Een goede natuur is randvoorwaardelijk voor een duurzame economie, met name op de langere termijn. De implementatie van de natuurherstelverordening gebeurt ook in nadrukkelijke samenhang met andere maatschappelijke opgaven. Samen met andere overheden en belangenorganisaties zal gezocht worden naar maatregelen waarmee meerdere doelen kunnen worden gediend. De economie is daarbij ook een belangrijke factor.
Hoewel CO₂-neutraliteit geen specifiek doel is van de NHV, draagt natuurherstel wel degelijk aan bij aan de klimaatmitigatie en -adaptatiedoelstellingen van de EU. Een groter aantal biodiverse ecosystemen zorgt voor grotere weerbaarheid tegen klimaatverandering. En natuurherstel kan helpen bij het vastleggen van koolstof, bijvoorbeeld door de vernatting van veengebieden, het herstellen van kust- en mariene ecosystemen en het planten van extra bomen. Zo levert de NHV een structurele, natuur-inclusieve bijdrage aan het bereiken van de klimaatdoelen voor 2050. Niet voor niets is dit ook een van de hoofddoelstellingen van de NHV.
De doelstellingen voor natuur zijn geformuleerd in de Natuurherstelverordening. De maatregelen om die doelstellingen te behalen worden geformuleerd in nadrukkelijke samenhang met andere maatschappelijke opgaven. Samen met andere overheden en diverse sectoren/ belangenorganisaties zal gezocht worden naar maatregelen waarmee meerdere doelen kunnen worden gediend. De verplichtingen in de NHV gelden landelijk, in de uitwerking zal zoveel mogelijk gebiedsgericht worden gewerkt.