De provincie Noord-Holland werkt samen met verschillende terreinbeheerders aan natuurherstel in de Noordhollandse duinen. In deze artikelserie leggen Peter de Waal Malefijt van de provincie en Martijn van Schaik van PWN uit hoe dat in zijn werk gaat én waarom het zo belangrijk is. In deel 2: welke maatregelen worden er in het gebied genomen en waarom?
In het hele land zetten natuurbeherende organisaties zich in voor het behoud, het beheer en het herstel van natuurgebieden. Organisaties zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Waternet en PWN nemen maatregelen die de natuur geven wat ze nodig heeft: meer ruimte en aandacht. Zo beschermen we de typische waarden van ons landschap en zorgen we voor een sterke, veerkrachtige natuur en daarmee voor een gezonde leefomgeving. Dat gebeurt ook in de Noordhollandse duinen. Zo gingen PWN en Staatsbosbeheer in 2011 samen aan de slag met het Buizerdvlak: een zogeheten loopduin op de grens van het Noordhollands Duinreservaat en de Schoorlse duinen.
Martijn van Schaik is coördinerend projectmanager natuur en beleving bij PWN, terreinbeheerder van het Noordhollands duinreservaat. “We hebben hier de begroeiing en de bovenste bodemlaag van het duin verwijderd”, legt hij uit. “We noemen dat ook wel plaggen. Door vervolgens een aantal jaar de wortels weg te blijven halen hebben we het duin weer ‘aan het wandelen’ gekregen. Het duin is hoger geworden en met de wind mee een stuk opgeschoven richting het noordoosten. Op de plekken waar het duin voorbij is ‘gewandeld’ is het zand tot op het grondwater weggewaaid en zijn nieuwe duinvalleien ontstaan, waar allerlei typische duinsoorten zijn teruggekeerd.”
Natuur helpt handje mee tegen verzuring
Hoewel er in de Noord-Hollandse duinen dus al jarenlang volop en succesvol aan natuurherstel wordt gewerkt, is er toch nog extra zorg nodig. Met geld van het Programma Natuur worden daarom nieuwe maatregelen genomen. Zo is er in 2024 een stuk aangeplant naaldbos gekapt op locatie ‘t Lange Vlak. Martijn: “Het bos fungeerde hier als een soort gordijn: het voorkwam dat het wind, zout en zand het gebied in konden waaien vanaf het strand. We hebben dat gordijn als het ware een stukje opengezet.”
Het kalk in het zand maakt de bodem minder zuur en kan het effect van stikstofneerslag daarmee gedeeltelijk tegengaan. Om dit effect te vergroten wordt nog gezocht naar nieuwe locaties om ‘kerven’ te maken: inkepingen in de eerste duinenrij vanaf zee, waardoor meer zand van de kust het landschap in kan waaien. “Uit metingen weten we dat dit zand tot wel 2 kilometer ver in een dun poederlaagje neerslaat. En dat juist het meest kalkrijke zand het verst komt. Zo kunnen we ook landinwaarts verzuring van de bodem en van planten en bomen voorkomen.”
Zorgvuldig en zonder de natuur te verstoren
Omdat kalkarme duinen erg kwetsbaar blijven voor verzuring, is het extra belangrijk om aan natuurbeheer te doen. Rondom gekapte bossen blijven bijvoorbeeld nog lange tijd zaailingen opkomen: kleine jongedennetjes die zich snel kunnen vermenigvuldigen waardoor het duin weer dichtgroeit. Deze jonge boompjes houden het zand vast en houden daarmee de verstuiving tegen.
Naaldbossen in de duinen zijn een goed voorbeeld van soorten die eigenlijk niet in het landschap thuishoren en daardoor het natuurlijk evenwicht verstoren. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de Amerikaanse vogelkers en de rimpelroos. De verspreiding van deze struiksoorten gaat ten koste van de openheid van het gebied en van bloeiende duingraslanden en heide. En daarmee van het typische duinlandschap waar we in Nederland zo van genieten.
Bij het verwijderen van zulke gebiedsvreemde soorten zijn snelheid én zorgvuldigheid van groot belang. Want hoe langer je er mee wacht, hoe groter de struik, hoe langer deze kan zaaien, en hoe meer tijd en geld het verwijderen kost. En als je het niet goed doet, staat er in een mum van tijd weer een nieuwe plant. Martijn: “Daarom verwijderen we alle wortelresten zorgvuldig uit de bodem. Zo voorkomen we hergroei of verdere verspreiding.”
Kennis uitwisselen over slimme maatregelen
In de Noordhollandse duinen zijn verschillende terreinbeheerders actief. Naast PWN zijn dat bijvoorbeeld Staatsbosbeheer, Waternet, Natuurmonumenten en Landschap Noord Holland. Regelmatig komen ze bij elkaar om kennis en ervaringen uit te wisselen. Bijvoorbeeld over wat per soort en per gebied het beste werkt. Martijn: “Elke herstelmaatregel heeft weer zijn eigen voor- en nadelen en we blijven zoeken naar nieuwe manieren van werken, waarmee we de natuur zo min mogelijk verstoren. Voor het afvoeren van dennetjes in een gebied met korstmos heeft Staatsbosbeheer deze winter bijvoorbeeld gebruik gemaakt van een slim katrolsysteem, zodat ze niet met zwaar materieel de kwetsbare natuur in hoefden.”
