Bedrijfsspecifiek meten

Binnen dit programmaonderdeel werken verschillende partijen samen aan het onderzoeken van mogelijkheden om op bedrijfsniveau te meten. Het meten op bedrijfsniveau geeft een veehouder inzicht in de stikstofuitstoot van de stal en biedt op termijn kansen voor vergunningverlening.

Dit programmaonderdeel heeft als doel om de ontwikkeling van sensoren om stalemissies te meten, te versnellen. Dit gebeurt voor de uitstoot van zowel ammoniak, methaan, fijnstof en geur. De landelijke coördinatie van deze aanpak gebeurt in de Taakgroep sensor- en datasystemen. Zowel het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, provincies, De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Omgevingsdiensten, de veehouderijsectoren en de Federatie voor de Metaal- en Elektrotechnische industrie (FME) zijn hier in vertegenwoordigd.

Enkele fieldlabs die ervaring opdoen met het meten op bedrijfsniveau zijn: Netwerk praktijkbedrijven en Stichting Biomassa die meetnetwerk bedrijven in de regio Food Valley en de regio Achterhoek heeft.

Wat levert het op?

Het continu meten van de stalemissies met sensoren geeft veehouders inzicht in de stikstofuitstoot. Met deze informatie kan een veehouder gericht eventuele aanpassingen uitvoeren. Daarnaast kan deze informatie ook helpen bij het vergemakkelijken van vergunningverlening. Wanneer op bedrijfsniveau inzichtelijk is wat voor impact een bedrijf heeft op een natuurgebied, kan beter beoordeeld worden of een natuurvergunning kan worden uitgegeven. 

Wat is de stand van zaken?

In alle veehouderijsectoren wordt momenteel ervaring opgedaan met het continu meten van stalemissies. Voor de melkvee-, de varkens- en kalverhouderij ligt de focus vooral op ammoniak en methaan, terwijl bij de pluimveehouderij de focus meer ligt op ammoniak en fijnstof. Bij geitenbedrijven wordt ammoniak, methaan en fijnstof gemeten.

Wageningen Universiteit en Research (WUR) is bezig om een meetprotocol voor sensormetingen op te stellen. TNO is aan het onderzoeken hoe de data van de stalemissies het best overgedragen kan worden tussen de veehouder en het bevoegd gezag.