Het RIVM verwacht dat de stikstofneerslag in de komende jaren sterker gaat dalen dan eerder werd verwacht. Dit komt vooral door maatregelen die effect hebben op de uitstoot door landbouw en verkeer. Toch blijft in veel kwetsbare natuurgebieden de stikstofneerslag te hoog. 
 

Dat blijkt uit de jaarlijkse Monitor stikstofdepositie op beschermde Nederlandse natuurgebieden (Natura 2000-gebieden) die vandaag is gepubliceerd. Dat de stikstofemissies en -depositie sterker dalen dan verwacht heeft te maken met een optelsom van maatregelen, zoals de (Lbv)beëindigingregelingen van de afgelopen jaren, lagere gebruiksnormen voor mestaanwending en meer en effectievere emissiearme stallen. Voor verkeer en vervoer komt de verwachte daling door strengere emissiewetgeving en een toename van elektrische voer-, vaar- en werktuigen.
 

Beeld: © RIVM

Figuur S.1 uit monitor: ontwikkeling van de stikstofdepositie voor stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden

Daling stikstofneerslag afgelopen jaren

De jaarlijkse monitor is een uitgave van het kennisconsortium waarin het RIVM samenwerkt werkt met het Planbureau voor de Leefomgeving en Wageningen University & Research. Het rapport maakt ook inzichtelijk dat de stikstofneerslag tussen 2005 en 2023 is gedaald; de hoeveelheid stikstof boven de kritische depositiewaarde (KDW) is met meer dan de helft afgenomen. De afname is vooral het gevolg van de daling van de bijdrage uit buitenlandse bronnen, maar ook door de afname van de uitstoot door de landbouw en het verkeer in Nederland. De uitstoot in de landbouw daalde doordat mest emissiearmer werd aangewend, een afname in het aantal dieren, met name varkens, en de introductie van emissiearme stallen. Door schonere voertuigen is de uitstoot van het verkeer afgenomen, ondanks een toename van het aantal gereden kilometers.
 

Huidige wettelijke doelen buiten bereik

De monitor laat zien hoe de neerslag van stikstof zich ontwikkelt en of de huidige wettelijke doelen worden gehaald. Zoals al langer bekend, is dat niet het geval. De huidige doelen worden door het kabinet als onhaalbaar gezien, mede vanwege de sociale, maatschappelijke, financiële en economische gevolgen. Het kabinet wil af van de KDW als omgevingswaarde in de wet omdat het een ‘te bewegelijk’ doel is. De opgave die uit deze doelen voortvloeit is de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen. Het kabinet benadrukt dat het onmogelijk is om consistent en langjarig beleid te voeren als de omvang van de opgave tussentijds wijzigt. Door de focus te verleggen van neerslag naar uitstoot ontstaat er meer grip op de opgave. De wetswijziging om de KDW te vervangen is op dit moment in voorbereiding en wordt naar verwachting eind dit jaar aan de Tweede Kamer gestuurd. Wanneer de wijziging van kracht is en daartoe aanleiding geeft, zal de monitoring daarop worden aangepast.  
 

Aanvullende maatregelen

Het kabinet zet in op een verdere structurele, geborgde daling van stikstofemissie dan nu in de monitoring te zien is. De Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel heeft daarom in april een startpakket aan maartregelen gepresenteerd, en in september een vervolgpakket. Zo komen er volgend jaar bedrijfsspecifieke (emissie)doelen voor boeren, wordt er geïnvesteerd in innovaties, komt er een nieuwe vrijwillige beëindigingsregeling én een extensiveringsregeling, is er meer geld voor agrarisch natuurbeheer en wordt er gestart met een gebiedsgerichte aanpak. De totale investering die dit kabinet doet voor stikstofreductie, landbouw en natuur (startpakket en vervolgpakket) komt uit op € 5,6 miljard incidenteel en € 500 miljoen structureel. De maatregelen uit het start- en vervolgpakket zijn nog niet meegenomen in de huidige ramingen; die komen in een volgende monitor tot uitdrukking*.
 
De nieuwe cijfers uit deze monitoringsrapportage worden op 7 oktober verwerkt in AERIUS – het rekeninstrument om stikstofneerslag op Natura 2000-gebieden te berekenen en inzichtelijk te maken - met de jaarlijkse actualisatie.

 *Met het start- en vervolgpakket is nog niet voorzien in de dekking van alle benodigde maatregelen om de reductiedoelstellingen voor 2035 voor industrie, mobiliteit en landbouw volledig te bereiken. Besluitvorming over additionele maatregelen en bijbehorende dekking is ook aan een volgend kabinet.